Inhoudsopgave
Welke lichaamssappen zijn er?
Volgens de oude Grieken werd de gemoedstoestand van mensen bepaald door het (on)evenwicht tussen vier lichaamssappen of, in het Latijn, humores: bloed (Grieks haima, Latijn sanguis), gele gal (Grieks xanthè cholè), zwarte gal (Grieks melaina cholè) en slijm (Grieks phlegma).
Wat is melancholie?
Melancholie is een zwaardere gemoedsaandoening, met vaak meer diverse gevoelens veroorzaakt door een droevige kijk op het verleden of een onvervuld verlangen. Dicht bij melancholie ligt depressie, en dicht bij weemoed nostalgie.
Wat betekent Humores?
Humores – vloeistoffen, in het bijzonder lichaamssappen. De hippocratische en de galenische ontleedkunde kende de volgende hoofdzakelijke lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. Zie HUMORAALPATHOLOGIE.
Welke vier lichaamssappen er volgens Hippocrates en Galenus waren?
Volgens Galenus, die voortborduurde op het werk van onder andere Hippocrates, stonden die vier levenssappen symbool voor de vier temperamenten. Bloed stond voor energiek en levendig, gele gal voor ambitieus en rusteloos, zwarte gal voor melancholisch en serieus en slijm voor flegmatisch en geduldig.
Wat heeft Hippocrates bedacht?
Een van de grote verdiensten van Hippocrates is dat hij de medische wetenschap scheidde van de heersende natuurfilosofische benadering. Hij legde sterke nadruk op hygiëne, zowel voor arts als patiënt, op gezonde eet- en drinkgewoonten, het belang van frisse lucht en een natuurlijk verloop van processen in het lichaam.
Wat doet een geneeskundige?
De geneeskunde heeft als doel het herstellen van de gezonde toestand, of het verzachten van symptomen van de patiënt, benevens het voorkomen (preventie) van ziekte. Mensen die medisch bekwaam zijn worden arts of geneesheer genoemd.
Wie heeft de eerste medicijnen uitgevonden?
Een belangrijke figuur in de Oud-Griekse geneeskunst was de arts Hippocrates van Kos, die wordt beschouwd als de oprichter van de moderne geneeskunst.
Waar is geneeskunde ontstaan?
In Griekenland ontwikkelde zich de geneeskunde omdat men uitging van wat men bij de zieken observeerde. Hippocrates (460-370 v Chr) geldt nog steeds als de vader van de geneeskunde. En alle artsen leggen ook nu nog na hun artsexamen de eed of gelofte af die gebaseerd is op de eed van Hippocrates.