Inhoudsopgave
Welke enzymen spelen een rol in de vertering?
Er zijn veel verschillende enzymen betrokken bij de spijsvertering, maar de drie belangrijkste zijn: amylase – zet koolhydraten om in suikers. protease – zet eiwitten om in aminozuren. lipase – zet vetten (lipiden) om in vetzuren en glycerol.
Welke enzymen heb ik nodig?
De enzymen die we hier nodig hebben zijn:
- Protease en papaïne voor de vertering van eiwitten.
- Amylase om koolhydraten en zetmeel te kunnen afbreken en opnemen.
- Lipase die de vetten helpt verteren.
- Betaïne dat werkzaam is bij vetten en eiwitten.
Waarom enzymen complex?
Het helpt speciek bij de afbraak van zetmeel. Daarnaast hebben we protease, lipase, lactase en cellulase. Deze bieden allemaal ondersteuning bij het afbreken van verschillende voedingsstoffen of macronutriënten uit onze voeding.
Welke functie van de pancreas heeft te maken met spijsverteringsenzymen?
De pancreas scheidt enzymen af in de darmen. Deze enzymen vergemakkelijken de vertering van voedingsbestanddelen. Door het taaie slijm in de pancreas komen onvoldoende pancreasenzymen in de darmen terecht en ontstaan problemen met de voedselvertering.
Wat zijn Verterings enzymen?
Verteringsenzymen kun je vergelijken met kleine pirana’s die je voeding opdelen in kleine moleculaire stukjes zodat ze opgenomen kunnen worden en in je bloedbaan verdeeld worden. Zo kan je lichaam gebruik maken van je verteerde voeding.
Wat gebeurt er met je spijsvertering als je muco hebt?
Als je muco hebt, verstopt taai slijm de kanaaltjes in de pancreas. Daardoor geraken er onvoldoende enzymen tot bij de voeding in de dunne darm. Het eten wordt slecht verteerd en de voedingsstoffen worden niet goed opgenomen door het lichaam.
Hoe weet je dat je muco hebt?
De meest voorkomende kenmerken van mucoviscidose:
- Aanslepende luchtwegproblemen (longontstekingen etc)
- Gewichtsverlies ondanks goede eetlust.
- Afwijkende ontlasting: vaak en overvloedig, soms met zichtbare vetdruppels.
Wat maakt enzymen aan?
Enzymen worden bij de eiwitsynthese gevormd in cellen van alle organismen: van dieren, planten, schimmels en micro-organismen. Voor de opbouw ervan zijn in een aantal gevallen vitaminen nodig. Enzymen bevinden zich ook in voedsel, voor zover dat niet (langdurig) verhit is geweest.