Inhoudsopgave
Welke dieren hebben een lange Lis van henle?
Bij woestijndieren is de Lis van Henle om deze reden verlengd. Daarnaast zijn er enkele stoffen die actief vanuit het bloed in de holte van de nierbuisjes worden uitgescheiden.
Wat gebeurt er in de Nierschors?
Onder de nierschors ligt het niermerg. Hierin liggen verzamelbuisjes die de urine vanuit de kapsels van Bowman naar de nierbekken brengen. Van hieruit wordt de urine via de urineleiders naar je blaas gebracht. Daar wordt de urine opgeslagen, tot het uitgescheiden wordt via de urinebuis.
Wat doet de Lis van henle?
In het dalende gedeelte van de lis van Henle wordt water uitgewisseld tussen het bloed en de vloeistof in de lis. In het stijgende gedeelte worden alleen zouten uitgewisseld. De lis van Henle speelt zo een belangrijke rol bij de urinevorming omdat de urine hier geconcentreerd wordt.
Wat doet de kapsel van Bowman?
Het kapsel van Bowman is een dubbelwandig zakje van dekweefsel dat uit een enkele laag cellen bestaat. Door de bloeddruk wordt de bloedvloeistof vanuit het aanvoerende slagadertje het kapsel van Bowman ingeperst. Het bloed wordt dan als het ware gefilterd.
Wat zit er in voorurine?
Voorurine bestaat dus uit water, afvalstoffen zoals ureum (afkomstig van de lever), zouten, ionen en voedingsstoffen zoals glucose en aminozuren. In de voorurine zitten dus nog heel veel belangrijke stoffen die het lichaam nog nodig heeft.
Waar zit Nierschors?
Aan de buitenkant van een nier zit een stevig omhulsel: het nierkapsel. Daaronder liggen de nierschors en het niermerg. In het niermerg zitten ongeveer 1 miljoen kleine filtertjes: de nefronen.
Wat is het lichaampje van Malpighi?
Het lichaampje van Malpighi (nierlichaampje) heeft een doorsnee van ongeveer 0,2 millimeter en is een onderdeel van het nefron in de nieren. Het lichaampje bestaat uit twee onderdelen, te weten het kapsel van Bowman en de glomerulus. Onder arteriƫle druk vindt in het nierlichaampje filtratie van het bloed plaats.
Wat is de functie van kapsel?
Het bacteriekapsel (of de slijmlaag) heeft een beschermende functie, pathogenen (ziekteveroorzakende bacteriĆ«n) zijn beter bestand tegen de afweercellen van mens en dier. De bacterie wordt niet herkend en daarom niet door afweercellen “opgegeten”.