Inhoudsopgave
Welke cellen maken antilichamen?
Antistoffen worden gemaakt door speciale witte bloed cellen: zogenaamde B-cellen en plasmacellen. Die plasmacellen zijn ontstaan uit B-cellen. Antistoffen binden als een soort vlaggetje aan het oppervlak van een bacterie of virus waarmee afweercellen gealarmeerd worden de bacterie of virus op te ruimen.
Welke cel zorgt voor immuniteit?
De witte bloedcellen zijn cellen van het immuunsysteem die zich in het bloed of in de lymfevloeistof bevinden en omvat cellen zowel uit het aspecifieke als het adaptieve immuunsysteem. Fagocyten en lymfocyten zijn vrij bekende witte bloedcellen.
Welke cellen spelen een rol bij de indirecte afweer?
Specifieke afweer (indirect) Hij bestaat uit B- en T-cellen. De specifieke afweer verloopt als volgt: Fagocyten, van de algemene afweer, eten de ziekteverwekkers op door ze in te sluiten. De fagocyt is nu een antigeen presenterende cel geworden (APC).
Hoe worden B cellen blootgesteld aan antigenen in het Lymfoïde weefsel?
Het antwoord ligt in de unieke structuur en organisatie van het immuunsysteem: T- en B-lymfocyten recirculeren voortdurend via de bloedbaan en lymfevaten door het lichaam, om antigeen en elkaar te ontmoeten in secundaire lymfoïde organen: milt, lymfeklieren en slijmvliesgeassocieerde lymfoïde organen.
Wat doen TH2 cellen?
De TH2-cellen zetten B-cellen aan tot het produceren van antilichamen (antistoffen). Voordat een B-cel antilichamen (specifiek voor één bepaald antigeen) kan gaan produceren, wordt-ie eerst een plasmacel. Een plasmacel is dus eigenlijk gewoon een B-cel die antilichamen kan produceren.
Wat herkent een B cel receptor?
Verschillen: – B-cel receptoren herkennen intacte pathogenen (met allerlei biochemische structuren) terwijl T-cel receptoren alleen peptiden van het pathogeen herkennen wanneer deze zijn gebonden aan major histocompatibility complex moleculen (MHC-moleculen).
Hoe nemen B cellen antigenen op?
B en T cellen herkennen specifieke moleculen, zogeheten antigenen, van pathogenen. B en T cellen herkennen deze antigenen via specifieke B cel receptoren (BCR) en T cel receptoren (TCR). Na herkenning van het specifieke antigeen differentiëren naïeve B cellen in geheugen B cellen en antistof- producerende plasmacellen.