Welk aminozuur gebruikt het ribosoom voor TAC?
In dit voorbeeld is dat het aminozuur threonine. Dit aminozuur wordt nu aan de aminozuurketen toegevoegd en losgekoppeld van het tRNA. Het ribosoom katalyseert zowel het bij elkaar brengen van het mRNA en het tRNA als het aankoppelen van de aminozuren en loskoppelen van het aminozuur en het tRNA.
Welke producten zijn nodig voor translatie?
Voor translatie zijn 4 hoofdrolspelers nodig.
- m-RNA: Het m-RNA is na transcriptie van het DNA in de celkern gemaakt.
- t-RNA: Het transfer RNA bevindt zich in het cytoplasma.
- De ribosomen: De ribosomen bevinden zich vrij in het cytoplasma, of gebonden aan het endoplasmatisch reticulum.
What are mitochondrial Group I intron ORFs?
Mitochondrial group I intron ORFs mostly fall into two of the four main families of homing endonucleases 38, 39, which are designated according to their conserved sequence motifs: LAGLIDADG and GIY-YIG [40].
Which mitochondrial Group I introns contain most introns?
Subgroup IB contains most mitochondrial group I introns, and subgroup IA and subgroup IB are less well distinguished than subgroups IA3, IC1, IC2 and ID ( Figure 3 ). Figure 3. Phylogenetic intron classification using the sequence of the conserved intron core.
Why is it so hard to model mitochondria introns?
Opinion Mitochondrial introns: a critical view. Modeling their RNA structure also remains particularly challenging for organelle sequences, owing to their great diversity. In fact, accelerated evolution in organelles often results in a reduced RNA structure and a loss of autocatalytic splicing and intron mobility.
What is in vivo splicing of mitochondrial introns?
In vivo splicing of mitochondrial group I and group II introns usually involves proteins that assist in RNA folding. These proteins can be encoded in the nucleus and/or by the introns themselves (modified homing endonucleases).