Inhoudsopgave
Wat zijn risico lezers?
Risicolezers kunnen al in groep 1/2 gesignaleerd worden. Het zijn de kinderen die moeite hebben met het onderscheiden en samenvoegen van klanken in woordjes en met automatiseren. Deze kinderen krijgen in groep 2 extra ondersteuning om mogelijke leesproblemen zoveel mogelijk voor te zijn.
Wat zijn spellingsproblemen?
Kinderen met spellingproblemen hebben moeite met het fonologisch verwerken van taal. Dit betekent dat ze moeite hebben om gesproken taal te koppelen aan geschreven taal. Ze schrijven dan letterlijk op wat ze horen.
Hoe motiveer je kinderen tot lezen?
Alles begint bij motivatie
- Prijs je kind als hij een boek pakt, maar straf hem niet als hij dat niet doet.
- Beloon je kind als het een boek uitgelezen heeft.
- Laat je kind zelf boeken uitkiezen.
- Veel dyslectische kinderen lezen graag non-fictie boeken.
- Kies het juiste moment om te lezen.
Hoe merk je dat een kind dyslexie heeft?
Meestal worden de kenmerken van dyslexie duidelijk vanaf een jaar of 7. Kinderen hebben dan moeite met klanken in de goede volgorde zetten, zoals dorp of drop. Maar ook bij cijfers: 12 en 21. Kinderen kunnen de letter d en b door elkaar halen, vinden hardop lezen vaak niet leuk en lezen vaak ‘radend’.
Wat is de Herfstsignalering groep 3?
De herfstsignalering bestaat uit een aantal toetsen. Hiermee wordt vastgesteld hoe je kind het doet met klankherkenning, letters benoemen, letters schrijven, woordjes en zinnetjes lezen. Het is goed om te zien of je kind de letters en woorden die aangeboden zijn ook onthouden heeft.
Hoe leerlingen motiveren om te lezen?
Dit zijn drie voorbeelden van stimulerende leesactiviteiten:
- Vrij lezen. Vrij lezen wordt vaak als opvulling in de les gebruikt.
- Theaterlezen. Een goed voorbeeld voor het stimuleren van leesplezier is theaterlezen.
- Strips in de klas. Veel leerlingen lezen graag strips.
Hoe kan ik mijn kind helpen met praten?
Leren praten stimuleren
- Praat veel tegen je baby. Het is belangrijk om rustig, lief en vooral veel tegen je baby te praten.
- Kijk naar je baby. Kijk naar de gebaren en lichaamstaal van je kind.
- Speel met je baby. Doe (schoot)spelletjes met je baby.
- Boeken lezen.