Inhoudsopgave
Wat is mollig zijn?
Mollig bn. bw. (-er, -st), zacht van vel; poezelig; fijn op het gevoel, dik en malsch : een mollig meisje; mollige armen; een mollig grastapijt; — mollige lijnen, niet scherp en hoekig; — mollig schilderen, zacht en week; — (veroud.)
Wat is de definitie van dik?
dik – bijvoeglijk naamwoord 1. erg breed of met een grote omvang ♢ mijn zus is de laatste tijd erg dik 1. een dik belegde boterham [met veel beleg] 2.
Wat is een volslank postuur?
volslank – Bijvoeglijk naamwoord 1. slank met ronde vormen ♢ Eimers begint energiek, lichtvoetig, swingend met haar volslanke lijf. 2. (eufemisme) gezet, dik ♢ Een vrolijke, volslanke, vrouwelijke collega, niet zonder zelfspot, voelde duidelijk enige weerstan…
Hoe noem je iemand die dik is?
Als eigenschap van een persoon is ‘dik’ synoniem met vlezig, vet en bol. Zeg je het van een persoon als totaal (niet een lichaamsdeel), dan kun je ook gezet, corpulent, zwaar en zwaarlijvig gebruiken. Moddervet, spekvet, tonrond en vet als een mol betekenen: zeer gezet. Iemand met een dikke buik heet buikig.
Wat is een corpulent persoon?
corpulent – Bijvoeglijk naamwoord 1. dik of zwaarlijvig ♢ Het is erg goed dat er hulp is voor zeer corpulente mensen. Woordherkomst Leenwoord uit het Engels of het Frans.
Wat is een ander woord voor dun?
dun, iel, ingevallen, ontvleesd, schraal, schriel, slank, smal, spichtig, uitgemergeld, verpieterd, flinterdun. iel (bn) : dun, fijn, flets, flinterdun, ijl, mager, magertjes, rank, schraal, schriel.
Wat is verweerd?
ver·weerd (bijvoeglijk naamwoord) 1door de invloed van het weer aangetast zich 1ver·we·ren (wederkerend werkwoord; verweerde zich, heeft zich verweerd) 1zich verdedigen 2ver·we·ren (verweerde, is verweerd) 1langzaam vergaan door inwerking van water, zon enz.
Wat is een consulent?
consulent – Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een deskundige raadgever (mannelijk) ♢ De consulent wist hem goed te helpen.
Hoe noem je iemand die mager is?
als synoniem van een ander trefwoord: schraal (bn) : arm, armelijk, armoedig, armzalig, behoeftig, gering, iel, karig, krap, mager, miezerig, onaanzienlijk, ontoereikend, pover, schaars, schamel, schriel, sober, zwak.