Wat is het verschil tussen past perfect en past perfect Simple?

Wat is het verschil tussen past perfect en past perfect Simple?

Je gebruikt de past perfect (had + voltooid deelwoord) wanneer je meerdere momenten in het verleden bespreekt. De past perfect gebruik je dan voor dat wat het langst geleden is en de past simple voor dat wat minder lang geleden heeft plaatsgevonden.

Hoe gebruik je de past perfect Simple?

De past perfect wordt gebruikt om aan te geven dat een gebeurtenis plaatsvond voor een andere gebeurtenis. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: Ik ben weggelopen nadat ik mijn dansles had gemist. Had gemist zou dan in de past perfect komen te staan. De past perfect komt vaak in combinatie met de past simple voor.

Hoe vorm je past perfect continuous?

De past perfect continuous bestaat uit twee elementen – de past perfect van het werkwoord to be (=had been) + het tegenwoordig deelwoord (base+ing).

Wat is het verschil tussen de past simple en de Past continuous?

De Past Simple gebruik je vooral als je het hebt over simpele feitjes uit het verleden: je hebt toen iets gedaan (bijv. I walked home tonight). De Past Continuous benadrukt meer dat de actie een tijdje duurde; je was iets aan het doen.

Is past simple voltooid deelwoord?

Wanneer gebruik je de past simple? De Past Simple gebruik je voor handelingen of gewoontes die in het verleden hebben plaatsgevonden en die nu helemaal afgelopen zijn. In het Nederlands is dit gelijk aan de voltooid tegenwoordige of onvoltooid verleden tijd.

Wat is de present perfect?

De present perfect maak je met has / have + voltooid deelwoord en gebruik je bij zinnen die: iets zeggen over een actie of gebeurtenis die permanent of van lange duur is; Bijvoorbeeld: “He has lived in London since 2002.” iets zeggen over het verleden wat nu nog van belang is.

Hoe vorm je een Present perfect?

De present perfect maak je met has / have + voltooid deelwoord en gebruik je bij zinnen die:

  • iets zeggen over een actie of gebeurtenis die permanent of van lange duur is; Bijvoorbeeld: “He has lived in London since 2002.”
  • iets zeggen over het verleden wat nu nog van belang is.

Welke tijd is present perfect continuous?

Om duidelijk te maken dat iets in het verleden is begonnen en zojuist is afgelopen, gebruik je de present perfect continuous (voltooid tegenwoordige tijd met de -ing vorm). De present perfect continuous bestaat uit: have/has + been + werkwoord in -ing vorm.

Hoe maak je een present continuous?

De Present Continuous gebruik je:

  1. als iets nu gebeurt (vaak met signaalwoorden: at the moment, listen, now, etc.)
  2. als iets vaak gebeurt waar je je aan ergert (vaak met signaalwoord always)
  3. als iets in de nabije toekomst plaatsvindt.

Hoe herken je past continuous?

Om de past continuous te maken heb je altijd 2 werkwoorden nodig, namelijk een vervoeging van to be (was of were) + werkwoord met -ing erachter. Het werkt ongeveer hetzelfde als de present continuous, het enige verschil is dat je bij de past continuous de verleden tijd van het werkwoord to be gebruikt.