Inhoudsopgave
Wat is een atypische moedervlek?
Atypische moedervlekken daarentegen voldoen aan minstens drie van de volgende kenmerken: ≥ 5 mm doorsnede, vage begrenzing met de omliggende huid, onregelmatige vorm, onregelmatige pigmentatie en omringend erytheem. Deze naevi zijn goedaardig maar kunnen soms wel degelijk maligne ontaarden.
Wat zijn Melanocytaire cellen?
Een melanocytaire naevus is de medische term voor een moedervlek. Moedervlekken kunnen vanaf de geboorte aanwezig zijn (aangeboren moedervlekken) of tijdens het leven ontstaan (verworven). Het zijn goedaardige opeenhopingen van pigmentcellen in de huid. Bijna alle kinderen hebben wel een paar moedervlekken.
Hoe ontstaat een naevus?
Het aantal moedervlekken wordt bepaald door erfelijke factoren en door de mate waarin de huid tijdens het leven aan zonlicht is blootgesteld. Vooral (overmatige) blootstelling aan de zon in de eerste 15 jaar van het leven is van belang bij de vorming van moedervlekken.
Wat is atypische naevus?
Een atypische of dysplastische naevus ziet er anders uit dan een gewone naevus. Atypische nevi zijn meestal groter dan gewone nevi, met onregelmatige, gekartelde randen en/of een grotere kleurenvariatie. Ze kunnen vlak zijn of soms gedeeltelijk verheven.
Wat is een Dysplastische moedervlek?
Een apart soort zijn de atypische moedervlekken (dysplastische naevus). Deze zijn wat groter (meer dan één centimeter) dan de gewone moedervlekken, hebben een onregelmatige vorm, geen scherpe afgrenzing en een onregelmatiger pigmentverdeling. Ze kunnen ook op latere leeftijd nog ontstaan.
Wat is melanocytaire laesie?
Bij de aanwezigheid van een pigmentnetwerk, geaggregeerde globules, vertakkende streaks, homogene blauwe pigmentatie en/of een parallel patroon (acra) wordt de laesie als een melanocytaire afwijking geclassificeerd.
Wat wordt beinvloed door melanocyten?
Een melanocyt is een bepaald type huidcel dat melanine-bevattende organellen produceert (melanosomen) en afgeeft aan de keratinocyten in de basale laag. De huidskleur wordt voornamelijk bepaald door grootte en aantal van de pigmentkorrels in de basale cellaag van de opperhuid.