Wat is de passe compose voorbeelden?

Wat is de passé composé voorbeelden?

Le passé composé is de werkwoordsvorm die we in het Nederlands kennen als de voltooid tegenwoordige tijd. Een voorbeeld hiervan in het Nederlands is bijvoorbeeld: “Ik heb gelopen.” Zoals je in dit voorbeeld kunt zien bestaat de voltooid tegenwoordige tijd uit twee werkwoorden: “heb” en “gelopen”.

Waar bestaat de passé composé uit?

Vorming. De passé composé van een werkwoord wordt gemaakt door een vorm van een hulpwerkwoord met daarachter een voltooid deelwoord. Er is vaak verwarring rond de vorming van dat voltooide deelwoord (participe passé) in het Frans.

Hebben passé composé?

Avoir
Indicatif
Présent j’ai tu as il a nous avons vous avez ils ont Passé composé j’ai eu tu as eu il a eu nous avons eu vous avez eu ils ont eu
Passé simple j’eus tu eus il eut nous eûmes vous eûtes ils eurent Passé antérieur j’eus eu tu eus eu il eut eu nous eûmes eu vous eûtes eu ils eurent eu
Subjonctif

Hoe weet je wanneer je passé composé of imparfait moet gebruiken?

Deze gewone verleden tijd, l’IMPARFAIT, heeft dus een onbepaalde duur, is een toestand. Maar bij het vertellen van de echte gebeurtenis in het Frans moet je het voltooid deelwoord gebruiken, le passé composé.

Hoe maak je passé composé?

Je hebt een hulpwerkwoord nodig (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord (avoir/être) is altijd vervoegd. Dus de passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord. Je maakt het voltooid deelwoord door er van het hele werkwoord af te halen en dan een é achter de stam te plakken.

Wat is de vervoeging van être?

Bij het maken van een passé composé gebruik je altijd een vervoeging van être of avoir. Wanneer gebruik je nu een vorm van être en wanneer gebruik je een vorm van avoir?…Zo werkt de app.

Futur Toekomende tijd
Je serai Ik zal zijn
Tu seras Jij zal zijn
Il/elle/on sera Hij/zij/men zal zijn
Nous serons Wij zullen zijn

Hoe vervoeg je de passé composé?