Wat is de oorzaak van hypertrofie?

Wat is de oorzaak van hypertrofie?

Er zijn verschillende oorzaken van hypertrofische cardiomyopathie. De meest voorkomende zijn een te hoge bloeddruk of minder goed werkende hartkleppen. Er is ook een kleine groep mensen bij wie HCM genetisch wordt overgeërfd. Bij deze groep lopen de vezels van de hartspier niet parallel, maar door elkaar heen.

Wat is de oorzaak van een verdikte hartspier?

Een verdikking van de wand van de linkerkamer wordt meestal veroorzaakt door een verhoogde bloeddruk. Door de hoge druk moet de hartspier harder pompen en wordt ze dikker. Als de hoge bloeddruk lang aanhoudt, verdikt de hartspier en raakt ze beschadigd.

Wat is linkerventrikel hypertrofie?

Linkerventrikelhypertrofie (LVH) is een veel voorkomende aandoening bij patiënten met hypertensie. LVH wordt gedefinieerd als een toename van de massa van het linkerventrikel als gevolg van een toename in de wanddikte, een toename van linkerventrikelvolume of beide.

Wat kan het gevolg zijn van ventrikel hypertrofie?

De verdikte hartspier trekt meestal goed samen en pompt het meeste bloed uit het hart. Echter, de hartspier kan ook wel stijf zijn en slecht ontspannen, waardoor de linkerhartkamer minder goed volstroomt met bloed. De hoeveelheid bloed die de linkerhartkamer kan uitpompen is daardoor beperkt.

Wat zijn de gevolgen van een verdikte hartspier?

Een verdikte hartspier trekt niet goed samen en verliest aan elasticiteit. De hartkamer rekt uit en wordt wijder. Als de hartkamer wijder is, lijkt HCM op DCM. De hartspier kan op verschillende plaatsen verdikt zijn.

Hoe erg is een verdikte hartspier?

Cardiomyopathie is in de meeste gevallen een ernstige ziekte. Vaak leidt de ziekte tot een onherstelbaar verzwakt hart en hartfalen. Hypertrofische cardiomyopathie kan leiden tot hartritmestoornissen en zelfs tot een plotse hartdood.

Hoe zie je hypertrofie op ECG?

Bij hypertrofie van de linkerventrikel worden de QRS-complexen qua hoogte en diepte veel groter dan normaal….Om de diagnose LVH te stellen, moet één van de volgende criteria aanwezig zijn:

  1. R in V5 of V6 + S in V1 > 35 mm.
  2. R > 26 mm in V5 of V6;
  3. R > 20 mm in I, II of III;
  4. R > 12 mm in AVL (mits geen LAFB);