Inhoudsopgave
Wat is de helf van 9?
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
Wat is de helft van 1 2?
De helft, 1/2, is dus 50%. Een kwart, 1/4, is dus hetzelfde als 25%. Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%.
Is 2 6 gelijk aan 1 3?
Maar dat wisten we al: 1/3 is gelijk aan 2/6. Laat dit allemaal zien met de breukencirkels!
Hoe vergelijk je Ongelijknamige breuken?
Laat de leerlingen bij de ongelijknamige breuken bepalen welke het grootst is. waar of niet waar is, moet je ze eerst gelijknamig maken. Vermenigvuldig eerst de noemers met elkaar en vervolgens vermenigvuldig je kruislings de tellers met elkaar. Nu kun je de breuken met elkaar vergelijken.
Wat is de helft van 2?
Als je een getal halveert, dan deel je het door 2. 10 : 2 = 5.
Wat is de helft van 500?
500 is de helft van 1000, dus 1000 : 2 is 500.
Hoeveel is 1 2 deel?
1/4 deel = 25 % 1/2 deel = 50 %
Wat is evenveel als 1 3?
1/5 deel = 0,2 × 100 % = 20 % 1/3 deel = 0,3333333 × 100 % = 33,33333 %
Hoeveel is 2 3 deel van 100?
De tabellen
percentage | 1% | 66,7% |
---|---|---|
kommagetal | 0,01 | 0,666… |
breuk | 1/100 | 2/3 |
verhouding | 1 : 100 | 2 : 3 |
Welke breuken zijn gelijk aan elkaar?
Gelijknamige en ongelijknamige breuken Breuken zijn gelijknamig als ze dezelfde noemer hebben.
Hoe kun je zien welke breuk groter is?
Als je wilt weten welke breuk groter is, 2/8 of 5/16, dan kun je het beste de noemers gelijk maken. Je kiest de grootste noemer, 16, als nieuwe noemer. 2/8 schrijf je als 4/16 door de teller en de noemer allebei te vermenigvuldigen met twee.
Hoe moet je 2 breuken delen?
Twee breuken op elkaar delen is hetzelfde als de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk te vermenigvuldigen. De eerste stap is daarom om het omgekeerde van de tweede breuk te bepalen (waarbij de teller en de noemer van plaats gewisseld zijn). Daarna vermenigvuldig je de twee tellers.