Wat is de beste voorspeller van toekomstig gedrag?

Wat is de beste voorspeller van toekomstig gedrag?

Gedrag uit het recente verleden is de beste voorspeller van toekomstig gedrag. Dat is de kern van de STAR-methode. Het komt erop neer dat je voorbeelden geeft van feitelijk (werk)gedrag dat te maken heeft met het functieprofiel. Daarmee toon je aan dat je de functie waarop je solliciteert, goed zou kunnen vervullen.

Hoe ziet een goed Reflectieverslag eruit?

In een reflectieverslag laat je zien wat je van je ervaringen hebt geleerd en wat voor invloed dat heeft op je denken en handelen. Je bespreekt je sterke en zwakke eigenschappen en je eigen ontwikkeling. Voor veel opleidingen schrijf je regelmatig een reflectieverslag; meestal na een stage of voor een assessment.

Welke vier stappen doorloop je bij de STAR methode?

Je volgt hierbij de vier stappen uit de methode:

  • Situatie. Kan de kandidaat een recente uitdaging of lastige situatie uit zijn arbeidsverleden beschrijven (bij voorkeur één die hij op een goede manier heeft opgelost)?
  • Taak. Wat was zijn rol in die situatie en welk doel wilde hij bereiken?
  • Actie.
  • Resultaat.

Hoelang duurt een Starr interview?

Dit voorbeeld lijkt misschien een grote lap tekst, maar in werkelijkheid zal het hooguit 2 minuten duren. Let op: dit is een voorbeeld voor het sollicitatiegesprek. Je kunt de STARR-methode ook gebruiken voor een motivatiebrief.

Hoe pas je de Starr methode toe?

Hoe oefent u met de STARR-methode

  1. Situatie: Wat was de situatie en hoe waren de omstandigheden?
  2. Taak: Wat was uw taak en welke rol speelde u?
  3. Actie: Hoe heeft u het aangepakt en wat heeft u gedaan?
  4. Resultaat: Wat was het resultaat en hoe werd daarop gereageerd?
  5. Reflectie: Was u tevreden en zou u het nu anders doen?

Hoe schrijf ik een Starr reflectie?

STARR staat voor situatie, taak, actie, resultaat en reflectie….Reflectie

  1. Hoe vond je dat je het hebt gedaan?
  2. Was je tevreden met de resultaten?
  3. Wat is de essentie van wat je geleerd hebt?
  4. Wat zou je de volgende keer eventueel anders of beter doen?
  5. Kun je wat je hebt geleerd ook toepassen in andere situaties?