Wat heb je gehad?

Wat heb je gehad?

De uitdrukking Wat had je gehad willen hebben, die veelal schertsend wordt gebruikt, is wel algemeen aanvaard. In deze uitdrukking kan het voltooid deelwoord gehad niet door gekregen worden vervangen. (4) Wat had je gehad willen hebben? (‘Wat zou je willen hebben? ‘)

Hoe schrijf je heeft?

Het persoonlijk voornaamwoord ‘u’ drukte oorspronkelijk een derde persoon uit: ‘u heeft’. Maar tegenwoordig wordt ‘u’ veelal als tweede persoon enkelvoud aangevoeld (net als ‘jij’) en dan is het ‘u hebt’. De ene vorm is niet beter dan dan de andere, al vinden sommige mensen ‘u heeft’ iets formeler klinken dan ‘u hebt’.

Heb Of hebt?

U heeft is dus vergelijkbaar met hij/zij heeft. Tegenwoordig wordt u niet meer als derde persoon beschouwd maar als tweede persoon enkelvoud, net als jij/je. U wordt dan gecombineerd met de persoonsvorm van de tweede persoon: u hebt. U hebt is dus vergelijkbaar met jij hebt.

Heeft of hebben?

Beide mogelijkheden zijn juist. Wel is er een klein verschil in betekenis. Een aantal X kan samengaan met een werkwoord in het enkelvoud (heeft, is, enz.) of in het meervoud (hebben, zijn, enz.).

Heb kunnen of hebt kunnen?

Je mag bij ‘u’ dus ‘hebt’ en ‘heeft’ gebruiken. Onze Taal heeft voorkeur voor ‘hebt’, omdat dat beter aansluit bij ‘u bent’: het is logischer om ‘u’ te behandelen als ‘je’ (tweede persoon enkelvoud) in plaats van ‘hij’ (derde persoon enkelvoud). Ook bij Beter Spellen schrijven we liever ‘u hebt’ (en niet ‘u heeft’).

Hebben gehad of gekregen?

Wat is juist: ‘Ik heb een cd gekregen voor mijn verjaardag’ of ‘Ik heb een cd gehad voor mijn verjaardag’? Beide zinnen zijn juist, maar ‘Ik heb een cd gekregen’ krijgt meestal de voorkeur.

Heeft gekregen of hebt gekregen?

krijgen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van krijgen
onbepaalde wijs
tegenwoordig (v.t.t.) heb gekregen hebt gekregen
verleden (v.v.t.) had gekregen had gekregen
toekomend (v.t.t.t.) zal gekregen hebben zal/zult gekregen hebben

Hebben gedaan of gedaan hebben?

Een voltooid deelwoord, zoals gedaan, kan zowel voor als na het werkwoord hebben staan. Het is een hardnekkig misverstand dat het voltooid deelwoord alleen achteraan mag staan. Als we praten, hebben we zelfs meer de neiging om het voltooid deelwoord vooraan te zetten.

Hebben en kunnen?

Zo wordt kunnen bij zelfstandig gebruik met hebben vervoegd. (5) Hij heeft dat nooit gekund. Bij een combinatie als kunnen binnenkomen is echter zowel hebben als zijn mogelijk. De tweede constructie wordt algemeen gebruikt in Belgiƫ, maar komt ook, zij het in mindere mate, voor in Nederland.

Heb gehad of gehad heb?

hebben/vervoeging

vervoeging van het werkwoord hebben
tegenwoordige tijd
hij, zij, het heeft hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord
hebbend hebben gehad