Inhoudsopgave
Wat betekent biotransformatie?
Biotransformatie is de omzetting van een stof in andere stoffen bij organisme; hiertoe behoort ook biodegradatie.
Waar vind biotransformatie plaats?
Biotransformatie (nierrijp maken, metabolisme) is de chemische omzetting van een stof, doorgaans m.b. enzymen, en vindt vooral plaats in de lever (maar ook in de darmen, nieren, longen, placenta en huid). Meestal resulteert biotransformatie in beter wateroplosbare producten die in de urine kunnen worden uitgescheiden.
Wat is een metaboliet?
Metabolieten zijn de tussen- of eindproducten die ontstaan nadat een chemische stof in een biologisch systeem van levende organismen metabolisme (stofwisseling) heeft ondergaan.
Wat is een actieve metaboliet?
Metabolisme (verwerking) van medicijnen en veel andere lichaamsvreemde stoffen vindt plaats in de lever. Cytochroom P450 is een bekende klasse van enzymen die ingenomen medicijnen in de lever verwerken; daarbij ontstaan actieve metabolieten: producten die in het lichaam een farmaceutische werking hebben.
Wat is de Plasmaconcentratie?
Plasmaconcentratie en werking Voor de uiteindelijke werking van een geneesmiddel is het van belang dat er een bepaalde hoeveelheid werkzame stof bij de betreffende receptoren terechtkomt. Aangezien dit niet meetbaar is, wordt in de praktijk als maat hiervoor meestal de plasmaconcentratie gebruikt.
Waar vindt absorptie plaats?
Resorptie of absorptie (opname, namelijk van voedingsstoffen via de darmwand in het bloed) is het spijsverteringsproces dat in het darmkanaal plaatsvindt. In de dunne darm vindt, door het grote oppervlak, de meeste resorptie plaats.
Wat is de halfwaardetijd van een medicijn?
De halfwaardetijd is de tijd die nodig is om de helft van het in het bloed aanwezige geneesmiddel af te breken. Enige tijd na inname wordt een evenwicht bereikt, ook wel ‘steady state’ genoemd. De hoeveelheid geneesmiddel die steeds in het bloed wordt opgenomen is dan gelijk aan de hoeveelheid die wordt afgebroken.
Waar eindigt het verteringsproces?
Deze nemen de meeste voedingsstoffen, inclusief water, op in het bloed. Dikke darm (23): de dikke darm neemt de laatste voedingsstoffen op, zoals galzouten, elektrolyten en water. Endeldarm (29): laatste uiteinde van de dikke darm, verzamelplaats voor de ontlasting. Anus (30): opening aan het eind van de endeldarm.
What are the two general phases of xenobiotic metabolism?
Describe the two general phases of xenobiotic metabolism, the first involving mainly hydroxylation reactions catalyzed by cytochrome P450 species and the second conjugation reactions catalyzed by various enzymes. Describe the metabolic importance of glutathione.
What enzymes are involved in the metabolism of xenobiotics?
The metabolism of xenobiotics is generally considered in two phases. In phase 1, the major reaction involved is hydroxylation, catalyzed mainly by members of a class of enzymes referred to as monooxygenases or cytochromes P450.
What happens to xenobiotics in Phase 2 reactions?
In phase 1 reactions, xenobiotics are generally converted to more polar, hydroxylated derivatives. In phase 2 reactions, these derivatives are conjugated with molecules such as glucuronic acid, sulfate, or glutathione. This renders them even more water-soluble, and they are eventually excreted in the urine or bile.
What is Phase 1 metabolism in pharmacology?
Phase I metabolism oxidation (via cytochrome P450), reduction, and hydrolysis reactions phase I reactions convert a parent drug to more polar (water soluble) active metabolites by unmasking or inserting a polar functional group (-OH, -SH, -NH2) geriatric patients have decreased phase I metabolism