Inhoudsopgave
Waaruit bestaat een dierlijke cel?
Een dierlijke cel is een cel zoals die bij dieren voorkomt. Zo’n cel bestaat van buiten naar binnen uit een membraan en het cytoplasma; een celwand zoals bij bacteriën en bij planten ontbreekt. In het cytoplasma bevinden zich de overige celorganellen zoals golgiapparaat, mitochondriën en het endoplasmatisch reticulum.
Hoe zitten cellen in elkaar?
De celkern Een kernmembraan is vergelijkbaar met een celmembraan. Het kernmembraan scheidt het kernplasma van het cytoplasma. Het kernplasma is een stroperige en vloeibaar mengsel dat zich bevindt rondom de celkern. Het celmembraan, het cytoplasma en de celkern vormen de basis van de anatomie van een cel.
Wat is het verschil tussen plantaardige en dierlijke cellen?
Dierlijke cellen en plantaardige cellen verschillen onderling qua bouw. Dierlijke cellen hebben een celmembraan, cytoplasma en een celkern. Plantaardige cellen hebben een celwand, een celmembraan, cytoplasma, bladgroenkorrels, een vacuole en een celkern.
Welk deel van de plant zorgt voor transport water en voedsel?
De houtvaten transporteren water en voedings- stoffen van de wortel naar de bovengrondse delen. De zeefvaten vervoeren suikers en voedingselementen van het blad naar de overige delen van de plant waaronder groeipunten, bloemknoppen en vruchten. Houtvaten en zeefvaten voeden dus alle plantendelen.
Wat is een lichaamscel?
Cellen waaruit alle organen van het lichaam zijn opgebouwd. Het lichaam van iedere mens is uit miljoenen lichaamscellen opgebouwd. Die cellen zijn zo klein dat je ze alleen onder een microscoop ziet. Een lichaamscel ziet eruit als een met vocht gevuld zakje.
Wat bevatten de membranen van dierlijke cellen?
Aan de buitenkant van de cel zit een celmembraan. Een celmembraan bestaat uit fosfolipiden en eiwitten. Fosfolipiden zijn vetachtige stoffen met een fosfaatgroep eraan. Koolstofdioxide, zuurstof en vetachtige stoffen kunnen gemakkelijk door het membraan heen de cel in of uit.
Waarmee hangt de vorm van een cel samen?
Cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel – organisme. 4 Cellen in je lichaam hebben verschillende vormen. Waarmee hangt de vorm van een cel samen? Met de functie(s) die de cel heeft.