Waar verwijst deze naar?
Verwijs je naar een de-woord of een meervoud, dan is deze of die juist. Verwijs je naar een het-woord of naar iets onbepaalds, dan is dit of dat juist. Meer > Deze en dit verwijzen van oorsprong naar iets wat dichtbij is.
Wat is een ander woord voor verwijst?
aanduiden, aangeven, aanwijzen, attenderen, duiden, tonen, uitduiden, verwijzen, waarschuwen. refereren (ww) : verwijzen.
Wat of dat verwijzing?
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord Het woord ‘dat’ wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen ‘wat’. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Is het het enige dat of het enige wat?
Zowel het enige wat als het enige dat is correct als het enige niet verwijst naar iets specifieks, maar naar iets in algemene zin. Wat is dan het gebruikelijkst. Dat is het enige wat / dat ik wil zeggen.
Wat is een ander woord voor indicatie?
aanduiding, designatie, hint, indicatie, indice, indicie, inlichting, instructie, symptoom, teken, tip, verwijzing, vingerwijzing, voorschrift, wenk. aanduiding (zn) : aanwijzing, designatie, hint, indicatie, teken, tip, vingerwijzing, wenk, zinspeling.
Wat zijn verwijswoorden groep 6?
Een verwijswoord verwijst naar mensen, dieren of dingen die al genoemd zijn of vlak na het verwijswoord genoemd woorden. ‘Hij’, ‘zij’, ‘deze’ en ‘die’ zijn voorbeelden van verwijswoorden.
Wat zijn verwijswoorden Wikipedia?
Een verwijswoord is een woord in een zin dat naar een woord verwijst dat al eerder is gebruikt. Een verwijswoord kan ook verwijzen naar een woord dat verder in de tekst staat. Een verwijswoord kan ook verwijzen naar iets dat niet in de tekst zelf staat.
Wat verwijst naar?
Het woord ‘dat’ wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen ‘wat’. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Welke verwijswoorden?
Verwijswoorden: haar, zijn, hem, het, zij, hij
geslacht | onderwerp | |
---|---|---|
het-woord het bedrijf | onzijdig | het |
de-woord de raad | mannelijk | hij |
de-woord de vereniging | vrouwelijk | zij/ze |