Waar komt sinus vandaan?
De Arabieren introduceerden het begrip sinus als gib, wat letterlijk koorde betekent. In de 12e eeuw werden de Arabische werken vertaald naar het Latijn. Hierbij werd gib verward met gaib, dat bocht of boezem betekent. Het Latijnse woord hiervoor is sinus.
Wat zijn Antisupplementaire hoeken?
Complementaire hoeken zijn hoeken waarvan de som 90° is. Supplementaire hoeken zijn hoeken waarvan de som 180° is. Anticomplementaire hoeken zijn hoeken waarvan het verschil 90° is. Antisupplementaire hoeken of diametraal tegenovergestelde hoeken zijn hoeken waarvan het verschil 180° is.
Waar ligt sinus?
De neusbijholten of sinussen zijn met lucht gevulde holten en bevinden zich rond de neusholte en de ogen. Elke sinus is genoemd naar het bot waarin het zich bevindt. De maxillaire sinus bevindt zich in het bot van beide wangen. De ethmoidale sinussen bevinden zich links en rechts van de oogkas en onder de schedelbasis.
Waar zit je sinus?
‘Sinussen zijn holtes in je schedel die gevuld zijn met lucht. Ze zitten ter hoogte van de kaak, rond de ogen, boven de ogen en diep in je schedel. Het slijmvlies in die holten staat door de aanmaak van slijm in voor de goede werking en verluchting van de sinusholten.
What are the identities of trigonometry?
Trigonometry has been noted for its many identities, that is, equations that are true for all possible inputs. Identities involving only angles are known as trigonometric identities. Other equations, known as triangle identities, relate both the sides and angles of a given triangle.
What is the meaning of trigonometry?
Trigonometry (from Greek trigōnon, “triangle” and metron, “measure”) is a branch of mathematics that studies relationships between side lengths and angles of triangles. The field emerged in the Hellenistic world during the 3rd century BC from applications of geometry to astronomical studies.
What is the inverse of a trigonometric function?
The trigonometric functions are periodic, and hence not injective, so strictly speaking, they do not have an inverse function. However, on each interval on which a trigonometric function is monotonic, one can define an inverse function, and this defines inverse trigonometric functions as multivalued functions.
Who invented trigonometry and when?
By the 10th century, Islamic mathematicians were using all six trigonometric functions, had tabulated their values, and were applying them to problems in spherical geometry. The Persian polymath Nasir al-Din al-Tusi has been described as the creator of trigonometry as a mathematical discipline in its own right.