Waar komt de naam ziekte van Pfeiffer vandaan?

Waar komt de naam ziekte van Pfeiffer vandaan?

Klierkoorts ofwel mononucleosis infectiosa, in Nederland bekender onder de naam ziekte van Pfeiffer, is een virale infectie door het epstein-barrvirus (EBV), een herpesvirus (Humaan Herpesvirus 4, HHV-4). De ziekte is in 1889 ontdekt door Emil Pfeiffer.

Hoe vaak kan je Pfeiffer krijgen?

De ziekte van Pfeiffer wordt dus veroorzaakt door een virus. We maken antistoffen aan tegen dit virus zodra het ons lichaam binnenkomt. Daardoor kunnen we maar één keer in ons leven besmet raken en de ziekte van Pfeiffer krijgen. Wanneer we nogmaals in contact komen met het virus zijn we immuun.

Kun je meerdere keren Pfeiffer krijgen?

Soms kan iemand die de ziekte van Pfeiffer heeft gehad, later weer opnieuw klachten krijgen. Het is moeilijk om te voorkomen dat iemand besmet raakt. Veel kinderen hebben geen of weinig klachten.

Hoe Pfeiffer aantonen?

Hoe wordt de ziekte van Pfeiffer aangetoond? Als keelpijn, vergrote halsklieren en moeheid langer duren dan 7 tot 10 dagen, dan kun je Pfeiffer hebben. Bloedonderzoek kan dit dan na een week aantonen. Het bloedonderzoek laat niet zien hoe erg (of niet erg) de ziekte is en hoe lang het duurt voor je weer fit bent.

Hoelang blijft Pfeiffer in je bloed?

Antistoffen tegen EBV-EA zijn in het algemeen enkele weken na infectie aantoonbaar, en kunnen tot enkele maanden na infectie detecteerbaar blijven.

Kan je 2x Corona krijgen?

Bij sommige personen verliep de tweede infectie ernstiger dan de eerste. Herinfecties met SARS-CoV-2 waren aan het einde van 2021 niet meer ongewoon. Zowel na vaccinatie als na een eerder doorgemaakte infectie, neemt de immuniteit af, waardoor mensen opnieuw kwetsbaar worden en opnieuw covid-19 kunnen doormaken (1).

Hoe weet je of je Epstein Barr virus hebt?

Incubatietijd: Meestal rond de 42 dagen, met een spreiding van 32-49 dagen. Besmettelijke periode: Gedurende de ziekteperiode tot soms 18 maanden na actieve infectie. Symptomen: Meestal geen. Algemene malaise, moeheid, koorts, faryngitis met matig tot sterk vergrote tonsillen en lymfadenopathie.