Waar heb je last van als je galstenen hebt?

Waar heb je last van als je galstenen hebt?

Symptomen Galstenen

  • misselijkheid;
  • pijn in de bovenbuik na het eten;
  • heftige buikpijnaanvallen met bewegingsdrang;
  • aanhoudende buikpijn en koorts;
  • geelzucht, ontkleuring van de ontlasting (‘stopverf’ontlasting) en donkere urine;
  • buikpijn uitstralend naar de rug, misselijkheid en braken.

Welke ziekteverschijnselen kunnen wijzen op galstenen?

Symptomen

  • Pijnaanvallen. Als een galsteen klem komt te zitten in de afvoerbuis, ontstaan koliekpijnen die kunnen uitstralen naar de rug en schouderbladen.
  • Aanhoudende buikpijn en koorts.
  • Geelzucht, stopverfontlasting en donkere urine.
  • Alvleesklierontsteking.
  • Misselijkheid.
  • Maagklachten.

Wat is het spijsverteringsstelsel?

Het spijsverteringsstelsel bestaat uit de mond, de speekselklieren, de slokdarm, de lever, de galblaas, de maag, het duodenum (de twaalfvingerige darm), de pancreas (de alvleesklier), de dunne darm, de dikke darm, de endeldarm, de blinde darm, de appendix en vervolgens de anus. Wanneer je voedsel eet komt het je mond binnen.

Welke organen hebben het spijsverteringsstelsel?

De organen van het spijsverteringsstelsel: Het spijsverteringsstelsel bestaat uit de mond, de speekselklieren, de slokdarm, de lever, de galblaas, de maag, het duodenum (de twaalfvingerige darm), de pancreas (de alvleesklier), de dunne darm, de dikke darm, de endeldarm, de blinde darm, de appendix en vervolgens de anus.

Wat is het spijsverteringskanaal?

Het spijsverteringskanaal zorgt ervoor dat uit het voedsel wat we eten, voedingsstoffen worden gehaald en vervolgens worden deze voedingsstoffen opgenomen door het lichaam. Vervolgens worden deze voedingsstoffen gebruikt voor de aanmaak van eiwitten, het produceren van energie en het in stand houden van weefsels.

Wat draagt de lever bij aan het spijsverteringsproces?

Tot slot draagt ook de lever bij aan het spijsverteringsproces. Dit orgaan maakt dus galvloeistof, maar staat via de poortader ook vrij direct in contact met de darmen. Alle stoffen, die net zijn opgenomen in het bloed, komen zo eerst langs de lever. De lever kan deze stoffen dan verder behandelen of het lichaam in sturen.