Inhoudsopgave
Is speelt een werkwoord?
Werkwoord “spelen” – Nederlandse werkwoorden.
Hoe schrijf je gespeld?
spellen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van spellen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
ik | u | |
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gespeld | hebt/heeft gespeld |
verleden (v.v.t.) | had gespeld | had gespeld |
Wat is de stam van het werkwoord spelen?
Tegenwoordige tijd – De stam +t (stamregel 2)
Hele werkwoord | De ruwe stam | |
---|---|---|
maken | -en | (ik) mak |
lopen | -en | (ik) lop |
spelen | -en | (ik) spel |
gapen | -en | (ik) gap |
Is het gespeelt of gespeeld?
spelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van spelen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gespeeld | hebt gespeeld |
verleden (v.v.t.) | had gespeeld | had gespeeld |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gespeeld hebben | zal/zult gespeeld hebben |
Is het verfde of Verfte?
verven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van verven | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | verf | verft |
verleden (o.v.t.) | verfde | verfde |
toekomend (o.t.t.t.) | zal verven | zult/zal verven |
Is versiert of is versierd?
versieren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van versieren | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | versier | versiert |
verleden (o.v.t.) | versierde | versierde |
toekomend (o.t.t.t.) | zal versieren | zult/zal versieren |
Wat is de Verlengproef?
Theorie: Deze theorie heet de ‘verlengproef’, je moet het woord eest langer maken met e, en of ig erachter te zetten, als je dan een T hoort, schrijf je een T aan het einde. Witte – wiT, olifanten – olifanT, machtig, machT. Als je dan een D hoort, schrijf je een D aan het einde.
Hoe werkt stam t?
Als je twijfelt kun je het werkwoord waarvan de stam eindigt op een d vervangen door bijvoorbeeld lopen. ‘Jij loopt’, eindigt op een t, dus ‘jij wordt’ eindigt ook op een t. De ik-vorm krijgt nooit een t. Een ander (mens, dier of ding) krijgt altijd een t, behalve als er je of jij achter het werkwoord staat.
Wat is de stam van het werkwoord leven?
leven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van leven | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geleefd | hebt geleefd |
verleden (v.v.t.) | had geleefd | hadt geleefd |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geleefd hebben | zult geleefd hebben |
Wat is de stam van breien?
zitten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van zitten | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
ik | u | |
tegenwoordig (o.t.t.) | zit | zit |
verleden (o.v.t.) | zat | zat |