Inhoudsopgave
Is denken een werkwoord?
Denken lijkt op het eerste gezicht aan de criteria van beide werkwoordssoorten te voldoen. Net als sterke werkwoorden (helpen – hielp – geholpen) vertoont het klinkerwisseling (denken – dacht). Anderzijds heeft de -t van dacht veel weg van de zwakke uitgang -te in verleden tijden als blafte en hoestte.
Wat is verleden tijd van denken?
denken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van denken | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | denk | denkt |
verleden (o.v.t.) | dacht | dacht |
toekomend (o.t.t.t.) | zal denken | zult/zal denken |
Was in verleden tijd?
zijn/vervoeging
vervoeging van het werkwoord zijn | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | |
u | bent is | was |
gij, ge | zijt | waart |
hij, zij, het | is | waren |
Hebben in verleden tijd?
hebben/vervoeging
vervoeging van het werkwoord hebben | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | |
ik | heb | hadden |
jij, je | hebt | hadden |
u | hebt heeft | had |
Hoe schrijf je denken?
Denken aan betekent algemeen: ‘in gedachten hebben’, ‘plots in zijn gedachten krijgen’. Voorbeelden: (1) Vergeet morgen niet aan me te denken. (2) Je doet me denken aan een aap.
Wat is de verleden tijd van houden?
hou / houd, houdt. hield, hielden. gehouden.
Hoe schrijf je worden in verleden tijd?
worden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van worden | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | |
tegenwoordig (o.t.t.) | word | wordt |
verleden (o.v.t.) | werd | werd |
toekomend (o.t.t.t.) | zal worden | zult/zal worden |
Hoe vervoeg je willen?
willen (vervoegen)
- ik wil, je wilt / wil, u wilt / wil, hij wil, wij willen.
- ik wilde / wou, wij wilden.
- ik heb gewild.
Hoe schrijf je over nadenken?
In combinatie met over betekent denken ‘nadenken over’, ‘een mening hebben’, maar ook ‘(iets) van plan zijn’. Voorbeelden: (3) Denk er nog eens even over. (4) Hoe denkt u over zijn voorstel?