Hoe werken landmeters?

Hoe werken landmeters?

Een landmeter houdt zich bezig met geodesie. Oftewel met het doen van metingen op grond waar werkzaamheden verricht (gaan) worden. Maar ook worden er metingen verricht om landkaarten op te stellen of de grenzen van grond te bepalen. Voor deze functie heb je minstens een MBO-opleiding richting de geodesie afgerond.

Waar werken landmeetkundige?

Als landmeetkundige werk je bijvoorbeeld in dienst van een bouwbedrijf of projectontwikkelaar. Ook kun je voor de overheid werken. Je werk bestaat voor het grootste gedeelte uit het verrichten van landmetingen ter ondersteuning van bouwkundige of civieltechnische werkzaamheden.

Wat is een Veldschets?

Veldschets van een groot terrein Page 13 -> ook wel landmeten! Het verrichten van metingen in het (groot) terrein en het vastleggen van de resultaten op een veldwerk (inventarisatie). Overbrengen van bepaalde hoogte van bekend punt naar ander punt.

Hoe heet het instrument van een landmeter?

Om voldoende nauwkeurig te werken voor de landmeetkunde bruikbare resultaten, dient een theodoliet zeer nauwkeurig gebouwd te worden. Niettegenstaande zijn hoge nauwkeurigheid heeft elk toestel nog steeds een aantal fouten in zich. De landmeter of topograaf dient daarmee vertrouwd te zijn.

Wat is het verschil tussen landmeetkunde en geodesie?

De landmeetkunde, onderdeel van de geodesie, richt zich op de meetkundige beschrijving van stukken land waarbij het effect van de aardkromming planimetrisch (dat wil zeggen in het horizontale vlak) kan worden verwaarloosd (wat normaliter geldt voor gebieden niet groter dan ongeveer 40 km).

Wat is een veldwerk Kadaster?

Een veldwerk bestaat uit een terreinschets met gegevens die een landmeter van het Kadaster maakte toen de grens werd vastgesteld. Deze kunt u gebruiken bij het: plaatsen van een schutting of heg. planten van een boom aan de rand van uw tuin.

Wat is een Voorbaak?

Vervolgens wordt de baak op een volgende te waterpassen punt geplaatst en afgelezen (de “voorbaak”). Het hoogteverschil tussen de twee meetpunten kan bepaald worden uit het verschil in afgelezen hoogte in die punten: hoogte vast punt + aflezing achterbaak – aflezing voorbaak = hoogte volgende punt.