Inhoudsopgave
Hoe werken Franse werkwoorden?
Tegenwoordige tijd: Veel werkwoorden eindigen in het Frans op –er . De stam van het werkwoord vind je door deze –er eraf te halen en vervolgens plak je de uitgangen er achteraan.
Hoe studeer je werkwoorden?
Werkwoorden leren door te bewegen Probeer dan eens om de rijtjes van werkwoorden al bewegend te leren. Ga bijvoorbeeld trampoline of touwtje springen terwijl je de vervoegingen van het werkwoord être hardop zegt. Of bedenk zelf een manier om al bewegend de werkwoorden in je hoofd te krijgen.
Wat zijn de Verbes Reguliers?
Les verbes réguliers en -ir (le présent)
- Choisir (kiezen)
- Finir (eindigen)
- Grandir (groeien)
- Rougir (blozen)
- Réfléchir (nadenken)
- Réussir (slagen)
- Remplir (invullen)
Hoe moet je Franse werkwoorden vervoegen?
Alles over de Franse taal – Regelmatige werkwoorden
- Er: Plaats de uitgang achter de stam door -er van het hele werkwoord af te halen.
- Ir: Plaats de uitgang achter de stam door -ir van het hele werkwoord af te halen.
- Re: Plaats de uitgang achter de stam door -re van het hele werkwoord af te halen.
Hoe Franse werkwoorden leren?
Met deze app (of met de internetsite: www.verbuga.eu) kunnen leerlingen op verschillende manieren met de Franse werkwoorden oefenen. Je kunt aangeven met welke werkwoorden je wilt oefenen en met welke tijden, en of je dit NF of FN wilt doen.
Hoe leer je snel werkwoorden?
Stampen stampen stampen. Gewoon opdreunen, maak er desnoods een liedje van. Als je dit een paar keer per dag gewoon doet, leer je binnen no time deze rijtjes. Zet desnoods een wekker elke 2 uur, en dreun dan de rijtjes een keer of 5 op.
Hoe kun je het beste onregelmatige werkwoorden leren?
Onregelmatige werkwoorden hebben een afwijkende vorm voor de past simple (de verleden tijd), en de present perfect en de past perfect (waarin je het voltooid deelwoord moet gebruiken). Om de verschillende vormen te leren, kun je ze het best uit je hoofd leren en vaak oefenen.
Hoe vervoeg je Placer?
Vervoeging van placer
- je place.
- tu places.
- il/elle place.
- nous plaçons.
- vous placez.
- ils/elles placent.