Hoe snel vormen nierstenen zich?
In deze folder leest u wat u zelf kunt doen om de kans op een nieuwe niersteen te verkleinen. Nierstenen ontstaan in de nier als kristallen die langzaam groter worden en tenslotte een steen vormen. De kans dat een niersteen terugkomt is vrij groot: 30-40% na 5 jaar, 50-60% na 10 jaar en 70-75% na 20 jaar.
Hoe kom je aan een niersteen?
De belangrijkste oorzaken zijn te weinig drinken en een verhoogde inname van dierlijke eiwitten (grote porties vlees of vis) of zout. Andere oorzaken zijn een probleem ter hoogte van de nieren, bijschildklier, botten of darmen. Naargelang de oorzaak wordt een gerichte behandeling voorgesteld.
Wat kan ik doen bij een niersteen?
Wat kan ik doen bij een niersteen? 1 Plas door een theezeefje of plas in een potje en zeef de urine daarna. Zo kunt u de steen opvangen en weet u zeker of u de steen heeft uitgeplast. 2 U mag gewoon eten en drinken (1,5 tot 2 liter per dag). 3 Een speciaal dieet is niet nodig om nierstenen te voorkomen.
Wat is nierstenen in het kort?
In het kort. Nierstenen zijn steentjes van onopgeloste afvalstoffen in de urine. Soms loopt een steentje vast in de urinewegen (tussen de nier en de blaas). U krijgt dan een of meer aanvallen van heftige pijn in uw zij of in de buik. Het steentje plast u meestal binnen enkele uren tot dagen vanzelf uit.
Waarom kristalliseren nierstenen?
Afvallen in de urine die kristalliseren De nieren verwijderen afvalstoffen uit het lichaam worden. Als de urine verzadigd is van afvalstoffen, dan kunnen deze kristalliseren waardoor nierstenen ontstaan. Het kan jaren duren voordat nierstenen tot klachten leiden, want aanvankelijk zijn deze stenen zeer klein, kleiner dan een korrel zand.
Hoe ontstaat de vorming van nierstenen?
De vorming van nierstenen wordt vaak in de hand gewerkt door slechte eetgewoonten. Het blijkt dat een vet- en eiwitarm dieet slechts zelden leidt tot de vorming van nierstenen. Vooral dierlijke voedingsmiddelen zijn vaak eiwitrijk, bijvoorbeeld vlees, vis, kip, ei, melk, kaas en yoghurt. Er zit minder eiwit in brood, aardappelen en groenten.