Hoe schrijf je labelen?

Hoe schrijf je labelen?

labelen

Uitspraak: [‘lebələ(n)]
Afbreekpatroon: la·be·len
Vervoegingen: labelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen: heeft gelabeld (volt.deelw.)

Hoe zeg je label?

de/het label

Uitspraak: [ˈlebəl]
Afbreekpatroon: la·bel
Verbuigingen: labels (meerv.)

Wat labelen?

Het labelen van een product betekent het aanbrengen van een label op of aan de verpakking. Denk bijvoorbeeld aan de labels op kleding en ander textiel. Hierop vindt u informatie over het materiaal, de oorsprong van het product, de maat of wasinstructies.

Is het labelen of labellen?

labelen = labelen werkw. Uitspraak: [`lebələ(n)] Verbuigingen: labelde (verl. tijd enkelv.) Verbuigingen: heeft gelabeld (volt.

Wat is kort van stof?

D.w.z. weinig woorden gebruiken, opvliegend, driftig zijn; kort aangebonden zijn, of zooals de Zuidnederlanders zeggen kort keeren, kort ingespannen of kortgerokt zijn (De Bo, 560; Schuermans, 281; Joos, 87).

Is het de label of het label?

In de Nederlandse taal gebruiken wij beide lidwoorden voor label.

Wat is de norm?

Een norm is een manier van doen die volgens algemene opvattingen geldt als normaal. Tevens is het een concreet vastgestelde waarde die de standaard als referentiepunt geeft.

Wat is labelen interview?

Het uitgangspunt bij het labelen is je vraagstelling en de bijbehorende topics. Door te labelen kun je de relevante resultaten (tekstfragmenten) uit je interviews met elkaar vergelijken en systematisch analyseren. Je kunt niet alleen interviews labelen, maar ook documenten of vakliteratuur.

Wat is labelling of Etiketering?

Het gaat dan om onder meer de naam van het product/levensmiddel, de ingrediëntendeclaratie, vermelding van allergenen, netto gewicht, houdbaarheidsdatum en bewaaradvies. Ook informatie over de voedingswaarde van het product moet verplicht op het etiket worden vermeld.

Wat is verleden tijd van labelen?

labelen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van labelen
onbepaalde wijs
tegenwoordig (v.t.t.) heb gelabeld hebt gelabeld
verleden (v.v.t.) had gelabeld had gelabeld
toekomend (v.t.t.t.) zal gelabeld hebben zal/zult gelabeld hebben

Wat is de leus?

(leuzen), (mil.) wachtwoord, parool; — ken-, zinspreuk (van een geslacht); devies (in een wapen); — kenteeken (ter aanduiding van de staatspartij, waartoe men behoort): — iets dat alle dagen te pas komt: geld is de leus, zonder geld vermag men niets; — (fig.) iets voor de leus doen, voor den schijn.