Hoe schrijf ik seizoen?

Hoe schrijf ik seizoen?

seizoenen (meerv.) Een seizoen of jaargetijde is een periode van ongeveer 3 maanden. De seizoenen zijn het best merkbaar op hogere en lagere breedten, verder van de evenaar.

Hoe spreek je seizoen uit?

ˈzun/, /sɛ. ˈzun/

Hoe schrijf je lentes?

Lente heeft een meervoudsvorm die op -s eindigt. Veel Nederlandstalige woorden die in het enkelvoud op een -e eindigen hebben twee meervoudsvormen. Eén die op -s eindigt en één eindigend op -n.

Wat is het seizoen?

seizoen – zelfstandig naamwoord uitspraak: sei-zoen 1. elk van de perioden waarin het jaar wordt verdeeld ♢ de seizoenen zijn: lente, zomer, herfst, winter 2. periode van het jaar waarin iets wordt gedaan …

Wat is een ander woord voor seizoen?

ook wel jaargetijde genoemd; jaarlijks terugkerende periode van drie maanden. De seizoenen zijn lente, zomer, herfst en winter.

Waar komt het woord seizoen vandaan?

’t koud seizoen ‘het koude jaargetijde’ [1808; WNT stuk I]. Ontleend aan Frans saison, ouder seison [ ca. 1119; Rey], dat onder meer de volgende betekenissen had: ’tijdsverloop’ [ ca. 1140; TLF], ‘geschikte tijd van het jaar’ [1160; Rey], ‘jaargetijde’ [ ca.

Is het lentes of lente’s?

Woordherkomst en -opbouw

enkelvoud meervoud
naamwoord lente lentes
verkleinwoord lentetje lentetjes

Hoe lang is een seizoen?

Een seizoen of jaargetijde is een jaarlijks terugkerende periode van 3 maanden. Het tropisch jaar van de aarde is ingedeeld in 4 jaargetijden: lente, zomer, herfst en winter. Overigens vallen deze jaargetijden vooral in de gematigde tot hogere breedten samen met duidelijk te onderscheiden klimatologische periodes.

Wat is ander woord voor seizoen?

episode, seizoen, stadium, tijd, tijdperk, tijdruimte, tijdsspanne, tijdvak. jaargetijde (zn) : herfst, lente, seizoen, winter, zomer.