Inhoudsopgave
Hoe maak je de verleden tijd in het Frans?
Je hebt een hulpwerkwoord nodig (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord (avoir/être) is altijd vervoegd. Dus de passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord. Je maakt het voltooid deelwoord door er van het hele werkwoord af te halen en dan een é achter de stam te plakken.
Hoe maak je de imparfait?
De imparfait wordt gevormd door -ons (aan het einde van een werkwoord dat in de “nous vorm” en in de onvoltooid tegenwoordige tijd is vervoegd) weg te laten en de volgende vervoegingen te gebruiken: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient.
Wat is de avoir regel?
De ‘avoir’ regel speciaal Het voltooid deelwoord dat vervoegd wordt met ‘avoir’, richt zich naar het lijdend voorwerp, als dit lijdend voorwerp er aan vooraf gaat. Bijvoorbeeld: Elle a acheté la maison? Oui, elle l’a achetée.
Hoe maak je de Futur in het Frans?
De futur wordt gevormd door de onderstreepte uitgangen achter het hele werkwoord te zetten. Je vertaalt deze tijd met ik zal… en niet met ik ga…. Dus: Je travaillerai – ik zal werken.
Hoe maak je een futur proche?
Le futur proche vormen is heel simpel. Het gaat eigenlijk hetzelfde als in het Nederlands. Le futur proche bestaat uit het werkwoord aller (gaan) + het hele werkwoord. Net als in het Nederlands vervoeg je aller (gaan) en laat je het hele werkwoord gewoon staat.
Hoe gebruik je avoir?
‘Ik ben 25 jaar’ lukt bijvoorbeeld niet met être (zijn). Daarvoor gebruiken de Fransen avoir (hebben): j’ai 25 ans. Etre als hulpwerkwoord in passé composé In de passé composé (de voltooid verleden tijd) wordt meestal het hulpwerkwoord avoir gebruikt (voorbeeld: j’ai mangé – ik heb gegeten).
Hoe maak je de conditionnel?
Le conditionnel = zou (den) + hele werkwoord, en wordt net als de Futur Simple (zullen + hele werkwoord) gevormd met het hele werkwoord + uitgang. CONDITIONNEL ► Ik zou geven = Je donner -ais.
Wat zijn de werkwoordstijden in de verleden tijd?
Soorten werkwoordstijden in de verleden tijd: De verleden tijd in het Frans maakt gebruik van 5 soorten werkwoordsvormen: -Passé composé -Imparfait -Plus-que-parfait -Passé simple -Passé antérieur 1. Passé composé: De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd en bestaat, net als in het Nederlands, uit twee delen.
Wat zijn de belangrijkste werkwoordstijden van het Frans?
Het Frans kent meer werkwoordstijden dan het Nederlands. De belangrijkste werkwoordstijden worden in dit artikel besproken. Le présent, l’imparfait, le passé composé, le futur proche en le futur.
Hoe kun je werkwoorden vervoegen?
Op één werkwoord na, kun je alle werkwoorden op deze manier vervoegen. Je haalt de nous uitgang er af en plakt de uitgangen erachter. De uitzondering op deze regel is: être, wat zijn betekent. Dit werkwoord kun je niet vervoegen door middel van de nous-vorm, omdat het een onregelmatig werkwoord is. Het betekent niet dat alle onregelmatige