Inhoudsopgave
Hoe kun je een Werkwoordelijk gezegde vinden?
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?
- Zoek eerst de persoonsvorm.
- Zijn er nog andere werkwoorden? Dan vormen deze met de persoonsvorm het werkwoordelijk gezegde.
- Is de persoonsvorm het enige werkwoord? Dan is de persoonsvorm het werkwoordelijk gezegde.
Wat is een Naamwoordelijk deel voorbeeld?
Het naamwoordelijk deel geeft een eigenschap aan van het onderwerp. Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zin: Mijn buurvrouw is huisarts. Het koppelwerkwoord is verbindt het naamwoordelijk deel huisarts met het onderwerp mijn buurvrouw.
Welke drie toevoegingen bij de werkwoorden kun je tegenkomen in een Werkwoordelijk gezegde?
Werkwoordelijk gezegde
- alle werkwoorden in de zin.
- de persoonsvorm plus de andere werkwoorden.
Is voor een Werkwoordelijk gezegde?
‘Heeft’ is de persoonsvorm. Ook ‘uitgedeeld’ is een werkwoord. Het werkwoordelijk gezegde is ‘heeft uitgedeeld’. Soms is de persoonsvorm het enige werkwoord in de zin.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap of toestand aan van een zelfstandig naamwoord. Bijvoeglijke naamwoorden staan vaak direct voor het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen, maar kunnen ook als apart zinsdeel voorkomen. Enkele voorbeelden (het bijvoeglijk naamwoord is gecursiveerd):
Wat is een attributief bijvoeglijk naamwoord?
Attributief. Een attributief gebruikt bijvoeglijk naamwoord staat direct voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: de blonde jongen, de dronken vrouw. Het bijvoeglijk naamwoord is dan een bijvoeglijke bepaling.
Wat is een naamwoordelijk gezegde?
Zo’n mededeling noemen we een’naamwoordelijk gezegde’. Stel dat het onderwerp ‘De buurman’ is. Dan kun je allerlei eigenschappen noemen die op dat onderwerp van toepassing zijn, dingen die de buurman is. Voorbeelden zijn ‘blij’, ‘geïnteresseerd’, ‘in z’n sas’, ‘bij de pinken’ en ‘een oude zeurpiet’.