Hoe herken je slikproblemen?

Hoe herken je slikproblemen?

Slikproblemen herkennen. Slikproblemen kun je herkennen aan: Verslikken, hoesten, kuchen tijdens het eten of drinken. Speeksel, eten of drinken loopt uit de mond. Moeite met het bewegen van de tong of met het kauwen. Moeite met het inzetten van een slikbeweging. Slechte coördinatie tussen ademhalen en slikken.

Wat zijn de oorzaken van slikken?

Veelvoorkomende oorzaken zijn onder andere spieraandoeningen, schildklierproblemen en medicijngebruik. Slikproblemen herken je onder andere aan vaak slikken, moeite met eten, langzamer eten, hees- en schorheid en/of pijn bij het slikken.

Heb je moeite met slikken?

Heb je moeite met slikken dan heb je last van de medische aandoening “dysfagie” of eenvoudigweg: slikproblemen. Vaak liggen slokdarmaandoeningen aan de basis van dit slikproblemen, maar ook andere aandoeningen kunnen dysfagie veroorzaken.

Is slikken verstoord?

Een beroerte, de ziekte van Parkinson of dementie bijvoorbeeld, kunnen leiden tot zogenaamde coördinatieproblemen in de slikbeweging. Het samenspel van de spiergroepen die betrokken zijn bij het slikken is verstoord. Daarnaast kan het gevoel in de mond verminderd zijn.

Is de slikbeweging verstoord?

Een beroerte, de ziekte van Parkinson of dementie bijvoorbeeld, kunnen leiden tot zogenaamde coördinatieproblemen in de slikbeweging. Het samenspel van de spiergroepen die betrokken zijn bij het slikken is verstoord. Daarnaast kan het gevoel in de mond verminderd zijn. De persoon voelt minder goed wat er in de mond of keel gebeurt.

Wat gebeurt er met slikken?

Slikken gebeurt globaal in vier fasen: Voorbereidende fase: afhappen, kauwen en verzamelen van voedsel op de tong. Mondfase: vervoer van het voedsel naar de keel door een golvende beweging van de tong door de tongspieren. Het zachte gehemelte sluit de neusweg af en de slikreactie volgt.

Kan het slikken van de medicijnen problemen geven?

Het slikken van de medicijnen zelf kan ook problemen geven. Mensen geven aan de medicijnen niet weg te krijgen of hebben het gevoel dat de medicijnen achter in de keel blijven hangen. De medicijnen kunnen dan het beste met appelmoes, vla of yoghurt worden ingenomen, in plaats van met water.