Hoe bereken je de participatie graad?

Hoe bereken je de participatie graad?

Ten eerste de beroepsbevolking. De beroepsbevolking bestaat uit de mensen die een betaalde baan hebben plus alle mensen die geen baan hebben maar er wel naar op zoek zijn. Vervolgens bestaat het verschil tussen de beroepsgeschikte bevolking en de beroepsbevolking uit het aantal inactieven in Nederland.

Wat is de participatiegraad?

De bruto participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking behoort tot de beroepsbevolking. De netto participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking er werkzaam is.

Hoe bereken je de beroepsbevolking?

Iedereen die 12 of meer uren per week betaald werk verricht en tussen de 15 en 75 jaar is, behoort tot de werkzame beroepsbevolking. De totale beroepsbevolking is dus de optelsom van de werkzame beroepsbevolking (zij die werk hebben) en de werkloze beroepsbevolking (zij die op zoek zijn).

Wat is de Beroepsgeschikte bevolking?

De beroepsgeschikte bevolking bestaat uit alle personen van 15 tot 75 jaar (“geschikt om te werken”) en wordt ook wel de potentiële beroepsbevolking genoemd.

Hoe bereken je de inactieve bevolking?

De beroepsbevolking is de optelsom van de groep werkende personen en de groep werklozen. Mensen tussen 15-65 jaar die niet of minder dan 12 uur werken en niet op zoek zijn naar werk worden door het CBS de niet-beroepsbevolking genoemd.

Wat is een deelnemingspercentage?

Het deelnemingspercentage geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking behoort tot de beroepsbevolking. Het deelnemingspercentage of de participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking zich aanbiedt op de arbeidsmarkt.

Hoe arbeidsparticipatie verhogen?

  1. Vijf knelpunten staan een hogere arbeidsparticipatie in de weg:
  2. NAAR EEN TOEKOMST DIE WERKT.
  3. Verbeter de uitvoering van reïntegratie.
  4. Stimuleer meer uren werken door werknemers in deeltijd.
  5. Stimuleer werken tot de AOW-leeftijd.
  6. Verbeter de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
  7. Verhoog de inzetbaarheid.

Welke mensen behoren niet tot de beroepsbevolking?

De niet-beroepsbevolking bestaat voor het overgrote deel uit mensen die niet recent naar betaald werk hebben gezocht én niet direct beschikbaar zijn om te gaan werken. Het gaat vooral om scholieren en studenten, mensen die zorgen voor gezin of huishouden, arbeidsongeschikten en gepensioneerden.