Inhoudsopgave
Wat doet antipsychotica in de hersenen?
Werking van antipsychotica Een van die neurotransmitters is dopamine. Door hoge concentraties dopamine gaan de hersenen anders werken en wordt de informatie ook weer anders ‘bezorgd’. Dit kan zorgen voor het ontstaan van een psychose. De medicijnen tegen psychose zorgen dat de signalen van dopamine verminderd worden.
Hoe werkt een psychose in de hersenen?
Als je een psychose hebt, verwerken je hersenen de prikkels anders, het netwerk in je hersenen is verstoord en uit zijn evenwicht. Ook neurotransmitters (zoals dopamine, glutamaat en GABA) zijn uit hun evenwicht, het dopaminesysteem is bijvoorbeeld heel actief.
Welke bijwerkingen kunnen optreden bij het gebruik van antipsychotica?
Deze bijwerkingen zijn: droge mond, obstipatie, snelle hartactie, pupilverwijding, wazig zien, transpireren, misselijkheid, moeite met urineren, geheugenstoornissen, verwardheid, hallucinaties. Anticholinerge bijwerkingen berusten op een ongewenste blokkade van receptoren.
Is antipsychotica gevaarlijk?
Antipsychotica en gezondheid Antipsychotica verhogen het risico op obesitas, hartritmestoornissen en stoornissen in de vetstofwisseling. In sommige gevallen zodanig dat er insulineresistentie en suikerziekte kan ontstaan.
Hoe voelt het om een psychose te hebben?
Bij psychose is sprake van een veranderde beleving van de werkelijkheid die waarnemen, denken en emoties beïnvloedt. De belangrijkste symptomen zijn wanen, hallucinaties, problemen met samenhangend spreken, gedesorganiseerd gedrag en motivatieproblemen.
Wat zijn metabole bijwerkingen?
Wat is het metabool syndroom Het metabool syndroom is een combinatie van vier veel voorkomende klachten: een hoge bloeddruk, diabetes, verhoogd cholesterol en overgewicht. Wanneer je minstens drie van deze klachten hebt, wordt gesproken van het metabool syndroom, soms ook insulineresistentiesyndroom X genoemd.
Wat zijn veel voorkomende klachten bij het afbouwen van antipsychotica?
Besef dat u ontwenningsverschijnselen kunt krijgen, zoals last van zweten, misselijkheid, spierpijn en een onrustig gevoel. Stel samen met uw behandelaar een signaleringsplan op.