Wat zijn de breuken in de noemer?

Wat zijn de breuken in de noemer?

1/8 = 125/1000 (teller en noemer keer 125) 125/1000 = 0,125 Dus: 1/8 = 0,125 Niet alle breuken zijn om te schrijven naar een breuk met een macht van 10 in de noemer.

Hoe kan ik twee breuken noteren als ze dezelfde noemer hebben?

Twee breuken kunnen worden opgeteld als ze dezelfde noemer hebben, dus kunnen we deze vergelijking noteren als (2x+3)/6 = (3x+1)/6 zonder dat de waarde ervan wijzigt. Vermenigvuldig beide kanten met 6 om de noemers weg te werken, waardoor we 2x+3 = 3x+1 overhouden.

Wat is de macht van 10 in de noemer?

Breuken en kommagetallen zijn naar elkaar om te rekenen. Van breuk naar kommagetal. Breuken met als noemer een macht van 10, dus: 10, 100, 1000, kun je eenvoudig direct als kommagetal schrijven: . 9/10 = 0,9 . 82/100 = 0,82 . 462/1000 = 0,462 . Als de breuk geen macht van 10 in de noemer heeft,

Wat is de teller en noemer van een breuk?

De teller en noemer van een breuk. Uitleg en oefenen. If playback doesn’t begin shortly, try restarting your device. Videos you watch may be added to the TV’s watch history and influence TV recommendations. To avoid this, cancel and sign in to YouTube on your computer. An error occurred while retrieving sharing information. Please try again later.

Wat is een teller en noemer?

Teller en noemer. Een breuk bestaat uit een teller en een noemer. De teller geeft het deel van de breuk aan dat gekleurd is. De teller is het getal dat boven de deelstreep staat. De noemer geeft het aantal delen aan waarin de hele is verdeeld. De noemer is het getal onder de deelstreep. Voorbeeld.

Is breuken optellen gelijknamig?

Breuken optellen. Bij het optellen van breuken is het van belang of de breuken gelijknamig of ongelijknamig zijn. Als de op te tellen breuken gelijknamigzijn, dan geldt voor de uitkomst: . teller = som van de tellers. noemer = noemer van de op te tellen breuken. Voorbeeld:2/4 + 1/4 . som van de tellers = 2 + 1 = 3 .

Wat is de algemene regel voor het omrekenen van een breuk?

De algemene regel voor het omrekenen van een breuk naar het bijbehorende percentage is: breuk × 100 = procenten. Dus: 1/5 deel = 1/5 × 100 % = 100/5 % = 20 %. 1/3 deel = 1/3 × 100 % = 100/3 % = 33 1/3 %. 1/2 deel = 1/2 × 100 % = 100/2 % = 50 %. 3/4 deel = 3/4 × 100 % = 300/4 % = 75 %.

Hoe kan ik rekenen naar een breuk?

Het is eenvoudig om een percentage om te rekenen naar een breuk. De algemene regel is: procenten × 1/100 = breuk