Inhoudsopgave
Wat betekent een fuik?
fuik – Zelfstandignaamwoord 1. een langwerpig visnet dat in een punt toelopend is ♢ De fuik wordt vaak gebruikt bij het vissen. 2. (figuurlijk) een val ♢ De politie zet een fuik op.
Wat is een Hoep?
HOEP, m. (-en), hoepel (om een vat, aan eene fuik of ander net, aan de vang in windmolens, enz.); zeker ringvormig schaafijzer bij de pottenbakkers; (ook) effen, gladde ring; (w. g.) wrong om het hoofd.
Wat is een hoela?
Uitroep van ongeloof of afkeuring, waarbij ‘hoela’ een eufemisme is voor reet.
Wat betekent in de fuik lopen?
de jongens liepen door hun eigen stommiteiten in de fuik: door hun eigen schuld liepen ze er in, liepen ze in een valstrik.
Wat betekent Ink?
I. inkt; II. inkten; met inkt besmeren.
Wat betekent hoela Marokkaans?
betekenis & definitie. (1990+) (straattaal, in het Arabisch betekent het: ik zweer het bij Allah) uitroep om iets te bekrachtigen: ik zweer het! De uitroep wordt meer dan eens gebruikt in de populaire misdaadserie Mocro maffia.
Waar komt a me hoela vandaan?
In het Eponiemenwoordenboek (1993) van Ewoud Sanders staat dat de vroegere gewoonte om ammehoela uit te spreken terwijl je een klap op je eigen bil geeft, zou teruggaan op het feit dat koning Amanoellah door zijn volk was weggestuurd, en dus een figuurlijke schop onder zijn achterste had gekregen.
Wat betekent Ink in een achternaam?
In iedere buurschap staan boerderijen waarvan de oorsprong als boerenerf terug gaat tot ver in de middeleeuwen. In Twente en de Achterhoek hebben veel van deze erfnamen de uitgang “ink”, die “behorend tot” of “zoon van” betekent. Deze erfnamen zijn in Twente bepalend geweest voor de familienamen.
Wat betekent Gallas Arabisch?
betekenis & definitie. arabisch : barbaren, eigenlijke naam Oroma of Ilmorma. Volksstam in Oost-Afrika, woonachtig van het landschap Goa in Abyssinië enz.
Wat is zemmer Marokkaans?
(1999) (< Marokkaans) (straattaal) homoseksuele man. Vaak als scheldwoord: klootzak. Populair onder rappers.
Wie heeft de term Ammehoela bedacht?
De term is afgeleid van een bekend persoon uit het begin van de twintigste eeuw, de Afghaanse koning Amanoellah (1892-1960). In 1919 trad hij aan als emir van Afghanistan, om in 1926 de titel van sjah (koning) te krijgen.