Wat is de verleden tijd van vergeten?

Wat is de verleden tijd van vergeten?

vergeten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van vergeten
onbepaalde wijs lang
tegenwoordig (o.t.t.) vergeet vergeten
verleden (o.v.t.) vergat vergaten
toekomend (o.t.t.t.) zal vergeten zullen vergeten

Wat is de verleden tijd van gieten?

gieten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van gieten
onbepaalde wijs
tegenwoordig (v.t.t.) heb gegoten hebt gegoten
verleden (v.v.t.) had gegoten had gegoten
toekomend (v.t.t.t.) zal gegoten hebben zal/zult gegoten hebben

Was vergeten of vergeten was?

Antwoord. Beide vervoegingen zijn mogelijk, maar ze zijn niet in alle gevallen door elkaar te gebruiken. Als vergeten betekent ‘niet bij zich hebben’ of ‘er niet aan gedacht hebben om iets te doen’, is zowel hebben als zijn correct. Als het betekent ‘zich niet meer herinneren’, is alleen de vervoeging met zijn correct.

Heb ik of ik heb?

Wat is juist: schrijf je Ik heb mijn telefoon vergeten of Ik ben mijn telefoon vergeten? Beide zinnen zijn mogelijk, maar de zin met het werkwoord hebben heeft hier de voorkeur.

Hoe schrijf je vergeten?

Als vergeten de betekenis ‘verzuimen te doen of mee te nemen’ of ‘er niet aan denken’ heeft, kan vergeten zowel met hebben als met zijn vervoegd worden.

Is het Ben jij of ben je?

De correcte vormen zijn u bent en bent u. U is en is u worden als verouderd beschouwd.

Wat heb ik nodig of wat ben ik nodig?

Nodig zijn is in de standaardtaal alleen correct zonder lijdend voorwerp in de zin (‘Er is iets nodig’). Je kunt dus wel zeggen: ‘Nieuwe kleren zijn hard nodig! ‘, ‘Er is een schroevendraaier nodig’ en ‘Wat is voor jou nu nodig? ‘ Zodra er een lijdend voorwerp in de zin staat, is alleen nodig hebben juist.

Heb moeten Of ben moeten?

Zowel zijn moeten komen als hebben moeten komen is correct. Het hulpwerkwoord zijn richt zich naar het zelfstandig werkwoord komen (ik ben gekomen); het hulpwerkwoord hebben naar het hulpwerkwoord moeten (ik heb gemoeten).

Wat is de verleden tijd van mogen?

De correcte spelling is mocht. Vervoeging van het werkwoord mogen: ik mag, jij mag, wij mogen. ik mocht, wij mochten.