Inhoudsopgave
- 1 Wat zijn de 11 executieve functies?
- 2 Hoe ontwikkelen executieve functies?
- 3 Hoe oefen je executieve functies?
- 4 Waar zijn executieve functies belangrijk voor?
- 5 Hoe versterk je executieve functies?
- 6 Hoe aan de slag met executieve functies?
- 7 Wat zijn executieve functies van de hersenen?
- 8 Wat houd executieve functies in?
- 9 Wat wordt bedoeld met executieve functies?
Wat zijn de 11 executieve functies?
De executieve vaardigheden zijn: reactie-inhibitie, werkgeheugen, emotieregulatie, volgehouden aandacht, taakinitiatie, planning/prioritering, organisatie, timemanagement, doelgericht gedrag, flexibiliteit en metacognitie.
Hoe ontwikkelen executieve functies?
Executieve functies worden gevormd en ontwikkelen zich door zowel fysieke veranderingen in de hersenen als door levenservaringen. Deze worden door kinderen opgedaan in relatie met anderen, in de groep en in de wereld (maatschappij).
Hoe oefen je executieve functies?
Executieve functies aanleren: Gedragsverandering
- Bepaal aan welk probleem je gaat werken.
- Formuleer samen met het kind een doel en tussendoelen.
- Beschrijf de stappen en verwerk ze in een lijst of checklist.
- Houd toezicht terwijl het kind de lijst afwerkt, bouw dit geleidelijk af.
Welke leeftijd executieve functies?
Dat zijn complexe vaardigheden die tot ruim in de adolescentieperiode blijven doorontwikkelen. Tussen 10 en 12 jaar ontwikkelen de executieve functies verder, met name gedragsevaluatie komt in deze periode op gang. Gedragsevaluatie is naar je eigen gedrag kijken en ‘checken’ hoe het gaat.
Wat verstaan we onder executieve functies?
De term Executieve Functies (EFs) verwijst naar de denkfuncties die je nodig hebt om succesvol te kunnen functioneren in het dagelijks leven, met alle uitdagingen of veranderingen die dit dagelijks leven met zich mee brengt.
Waar zijn executieve functies belangrijk voor?
Executieve functies zorgen ervoor dat kinderen andere vaardigheden kunnen ontwikkelen zoals samenwerken, beslissingen nemen en kritisch denken. Tevens zorgen ze ervoor dat jongeren zich bewust worden van eigen en andermans gevoelens.
Hoe versterk je executieve functies?
De methode om executieve functies te versterken heeft twee doelen: hulp bieden waardoor het kind kan omgaan met korte-termijneisen (de opgaven van het dagelijks leven) en het ontwikkelen van vaardigheden voor zelfmanagement op de lange termijn.
Hoe aan de slag met executieve functies?
Aan de hand van 31 activiteiten leer je hoe je beter overzicht kunt houden, je beter kunt focussen, met negatieve gevoelens kunt omgaan, je impulsen kunt beheersen en dingen kunt afmaken. Ga aan de slag met dit praktische boek en loop niet langer vast, maar bereik de doelen die je wilt!
Welke spelletjes voor executieve functies?
Spelletjes om executieve functies te trainen – ze bestaan echt!
- Slodderheks, dit spel doet een beroep op het werkgeheugen, de planningsvaardigheden, concentratie en flexibiliteit,
- Opperhoofd dit spel doet een beroep op het reactievermogen (respons-inhibitie).
Wat valt onder executief functioneren?
Onder executieve functies (EF) worden de hogere controlefuncties van de hersenen verstaan. Ze besturen het handelen en gedrag, helpen bij het stellen van doelen en het verwerkelijken daarvan. Ze helpen ook bij het in balans houden van eisen, behoeften en plichten.
Wat zijn executieve functies van de hersenen?
Executieve functies zijn hogere cognitieve processen die nodig zijn om activiteiten te plannen en te sturen. Alle executieve functies hebben een controlerende en aansturende functie. Ze kunnen worden gezien als de ‘dirigent’ van de cognitieve vaardigheden. Ze helpen je bij alle soorten taken.
Wat houd executieve functies in?
Executieve functies zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag. Alle executieve functies of vaardigheden hebben een controlerende en aansturende functie.
Wat wordt bedoeld met executieve functies?
Wat zijn executieve functies?
- Reactie (of respons)-inhibitie. Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
- Werkgeheugen.
- Zelfregulatie van affect/emotieregulatie.
- Volgehouden aandacht.
- Taakinitiatie.
- Planning/prioritering.
- Organisatie.
- Timemanagement.