Hoe begint een argument?

Hoe begint een argument?

Tip 1: maak duidelijk hoeveel argumenten je hebt Een goede manier om dit te doen is door drie keer te zeggen wat je gaat vertellen.” Dat klinkt ingewikkeld, dus even een voorbeeldje: ”(1) Ik heb daarvoor twee argumenten, het milieu en het voedseltekort. (2) Allereerst het milieu.. Ten tweede het voedseltekort…

Hoe maak ik een argument?

Goede argumenten voldoen aan twee eisen:

  1. Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt.
  2. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.

Hoe leer ik argumenteren?

Met deze tips ga je goed leren argumenteren….10 tips voor een goede argumentatie

  1. Bronnen gebruiken. Het is belangrijk om te laten zien waar een argument vandaan komt.
  2. Feiten gebruiken.
  3. Passende argumentatiestructuur.
  4. Drogredenen herkennen.
  5. Afbeeldingen.
  6. Gebruik vergelijkingen.
  7. Autoriteit.
  8. Belangen van de doelgroep.

Welke typen argumenten zijn er?

Soorten argumenten

SOORT UITLEG
vermoedens Een vermoeden ondersteunt een standpunt.
geloof of overtuiging Iemand beroept zich op zijn levensbeschouwelijk overtuiging.
gezag of autoriteit Om zijn mening te ondersteunen haalt men een autoriteit / gezaghebbend persoon op een bepaald gebied aan.

Wat is een Argumentatiestructuur?

De argumentatiestructuur is een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. We onderscheiden de volgende basisvormen van argumentatie: Enkelvoudige argumentatie. Onderschikkende argumentatie (ook wel ketenargumentatie genoemd)

Hoe herken je een Argumentatiestructuur?

Bij nevenschikkende argumentatie wordt er een onderscheid gemaakt tussen onafhankelijke en afhankelijke argumenten. Bij onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten die gelijkwaardig aan elkaar zijn en die je van plaats zou kunnen wisselen in het schema.

Wat is een signaalwoord voor een argument?

Voorbeelden daarvan zijn ten eerste, overigens en trouwens. Als derde heb je signaalwoorden voor argumenten die horen bij andere argumenten, bijvoorbeeld daarbij komt, omdat en vooral ook. Als laatste zijn er argumenten die andere argumenten verdedigen. Voorbeelden daarvan zijn want, namelijk en omdat.

Hoe vind je een argument in een tekst?

Als ik een hond neem, wil ik alleen een grote hond. Zo’n hond als mijn buren ook hebben bijvoorbeeld (voorbeeld). Ik zou graag goed Engels willen leren praten (uitspraak), want het is een wereldtaal (argument). In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord want dat er een argument komt.

Hoe formuleer je een tegenargument?

Een tegenargument presenteer je om deze vervolgens op basis van bewijs te weerleggen, om met deze weerlegging je standpunt te bewijzen….Tegenargumenten formuleren

  1. Wat is een logisch tegenargument met betrekking tot jouw standpunt?
  2. Wat is het bewijs hiervoor?
  3. Maar…
  4. Wat is het bewijs hiervoor?

Wat is nou een argument?

Een argument is een aangevoerd feit dat wordt gebruikt om een stelling te bewijzen of te ontkrachten. Een argument is een bewijsmiddel en geeft ook vaak de reden aan om iets te doen. Argumenten moeten kunnen aantonen waarom een ingenomen standpunt van iemand solide is. Een standpunt steunt op gegeven argumenten.

Wat is enkelvoudige argumentatie?

Bij enkelvoudige argumentatie wordt het standpunt onderbouwd met één argument: De pijl in een schema kan naar boven of naar beneden wijzen. Naar boven betekent ‘dus’. Je leest dan van beneden naar boven. Naar beneden betekent ‘want’. Je leest dan van boven naar beneden. Het argumentatieschema hierboven lees je dus als volgt:

Welke argumenten zou je kunnen aanvoeren?

Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’. Soms herken je argumenten aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Wat is een feitelijk argument?

Argumenten zijn feitelijk (objectief) of niet- feitelijk (subjectief). – Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden. Voorbeeld. Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.