Inhoudsopgave
Wat is de betekenis van pluis?
(m./v.) Uitspraak: [plœys] Verbuigingen: pluizen (meerv.) kleine hoeveelheid haartjes, draadjes of stof Voorbeeld: `Er zit een pluisje op je bloes. ` II pluis bijv.
Hoe krijg je pluisjes van je kleding?
Pluizen en haren met een scheermesje Met een wegwerpmesje verwijder je heel handig de pluisjes van je kleding. Door voorzichtig met een scheermesje over je trui, jurk of ander kledingstuk te gaan, scheer je de pluisjes eraf.
Wat is de verleden tijd van pluizen?
Het werkwoord uitpluizen betekent ‘nauwkeurig uitzoeken’. Als pluizen de betekenis ‘uitrafelen, in stukjes uiteen trekken’ heeft, dan is het een sterk werkwoord (in de verleden tijd verandert de klinker): pluizen – ploos – geplozen.
Is iets niet pluis?
Het is hier niet pluis betekent ‘het is hier niet in orde’, ‘het is hier niet veilig’, of zelfs: ‘het is hier eng, ik krijg een naar gevoel van deze plek’ (‘het spookt hier! ‘). Pluis is afgeleid van het werkwoord pluizen. Dat werkwoord betekende aanvankelijk ‘plukjes wol van iets afhalen’.
Wat is gespuis?
– Scheldnaam voor uitschot. Het scheldwoord gespuis betekent zoveel als geteisem, gepeupel, tuig, canaille, bandiet, geboefte, doerak, et cetera.
Is het uitgepluisd of uitgeplozen?
Antwoord. Het is: uitgeplozen.
Hoe kan je een infinitief vinden?
In het Nederlands wordt de infinitief in het algemeen gevormd door aan de stam de uitgang -en toe te voegen. Eventueel wordt daarbij een medeklinker verdubbeld of stemhebbend gemaakt of een dubbele klinker enkel geschreven: buig-en, lop-en, schrijv-en, werk-en.
Wat te doen bij niet pluis gevoel?
In deze periode speelt vooral het niet-pluis-gevoel: er klopt iets niet maar ze kunnen of willen daar nog niet de vinger op leggen. Die terugkerende veranderingen duiden soms op beginnende dementie, maar kunnen ook een andere oorzaak hebben. Daarom is het belangrijk om erover te praten en informatie in te winnen.
Wat is geruis?
o., het telkens of aanhoudend ruisen als geluid van de wind, stromend water, het gebladerte, zijden japonnen enz.
Wat is stuurs?
onvriendelijk, knorrig, nors: een stuurse kerel; een stuurs gezicht zetten; een stugge Friezin, stuurs, bokkig en humeurig; — stuurs kijken; 2. (niet alg.) flink, op flinke wijze: bij die hardrijderij werd er stuurs gereden.